Post by James Oliver on Oct 8, 2014 15:47:34 GMT
Hier komt de woordenschat die je in het eerstejaar leert.
Eerstejaars:
Het werkwoord 'zijn': Ser
Ik ben: Yo soy
Jij bent: Tú eres
Hij/Zij/Het is: él/ella/usted es
Wij zijn: nosotros/nostras somos
Jullie zijn: vosotros/vosotras soís
Zij zijn: ellos/ellas/ustedes son
Ik ben...: Me ilamo...
Zoek je iets?: ¿Buscas algo?
Ik zal helpen: Te ayudaré!
Ik woon in een huis...: Vivo en una casa
Ik woon in een appartement: Vivo en un apartamento
Het werkwoord 'hebben': Tener
Ik heb: yo tengo
Jij hebt: tú tienes
Hij/Zij/het heeft: él/ella/usted tiene
Wij hebben: nosotros/-as tenemos
Jullie hebben: vosotros/-as tenéis
Zij hebben: ellos/ellas/ustedes tienen
Mijn favoriete kleur is...: Mi color favorito es el...
Ik heb een broer/zus: Tengo una hermano/hermana
Ik heb een mama, zij heet...: Tengo una mami, se llama...
Ik heb een papa, hij heet: Tengo un padre, se le llama...
Ik ben twaalf jaar: Tengo doce años
WOORDEN:
Fruit: Fruta
Groenten: verduras
Appel: apple
Peer: peer
Appelsien: naranja
Citroen: limón
Salade: salvar
Wortel: raíz
Tomaat: tomate
Aardappel: patata
één: uno
twee: dos
drie: tres
vier: cuatro
vijf: cinco
zes: seis
zeven: siete
acht: ocho
negen: nueve
tien: diez
elf: once
twaalf: doce
dertien: trece
veertien: catorce
vijftien: quince
zestien: Dieciséis
zeventien: Diecisiete
achttien: Dieciocho
negentien: Diecinueve
twintig: veinte
mooi: hermoso/hermosa
liefde: amor
leuk: agradable
grappig:gracioso/graciosa
schattig: lindo/linda
vriendelijk: amistoso/amigable
slim: inteligente
Kat: Gato
Hond: perro
Konijn: conejo
Vis: peces
Vogel: Ave
Eerstejaars:
Het werkwoord 'zijn': Ser
Ik ben: Yo soy
Jij bent: Tú eres
Hij/Zij/Het is: él/ella/usted es
Wij zijn: nosotros/nostras somos
Jullie zijn: vosotros/vosotras soís
Zij zijn: ellos/ellas/ustedes son
Ik ben...: Me ilamo...
Zoek je iets?: ¿Buscas algo?
Ik zal helpen: Te ayudaré!
Ik woon in een huis...: Vivo en una casa
Ik woon in een appartement: Vivo en un apartamento
Het werkwoord 'hebben': Tener
Ik heb: yo tengo
Jij hebt: tú tienes
Hij/Zij/het heeft: él/ella/usted tiene
Wij hebben: nosotros/-as tenemos
Jullie hebben: vosotros/-as tenéis
Zij hebben: ellos/ellas/ustedes tienen
Mijn favoriete kleur is...: Mi color favorito es el...
Ik heb een broer/zus: Tengo una hermano/hermana
Ik heb een mama, zij heet...: Tengo una mami, se llama...
Ik heb een papa, hij heet: Tengo un padre, se le llama...
Ik ben twaalf jaar: Tengo doce años
WOORDEN:
Fruit: Fruta
Groenten: verduras
Appel: apple
Peer: peer
Appelsien: naranja
Citroen: limón
Salade: salvar
Wortel: raíz
Tomaat: tomate
Aardappel: patata
één: uno
twee: dos
drie: tres
vier: cuatro
vijf: cinco
zes: seis
zeven: siete
acht: ocho
negen: nueve
tien: diez
elf: once
twaalf: doce
dertien: trece
veertien: catorce
vijftien: quince
zestien: Dieciséis
zeventien: Diecisiete
achttien: Dieciocho
negentien: Diecinueve
twintig: veinte
mooi: hermoso/hermosa
liefde: amor
leuk: agradable
grappig:gracioso/graciosa
schattig: lindo/linda
vriendelijk: amistoso/amigable
slim: inteligente
Kat: Gato
Hond: perro
Konijn: conejo
Vis: peces
Vogel: Ave