Post by Sophie Delackre on Apr 5, 2015 16:15:33 GMT
Sophie keek rond in haar lokaal. Zo was het goed. Met die posters aan de muur over Frankrijk, maar ook over een paar vervoegingen en ook met foto's van Frankrijk. Zoals de Eiffeltoren, Arc de Triomphe, Pont du Gard, Notre Dame, Louvre, Seine en Champs Elysées. Ze zou er wel eens een lesje over geven, maar nu ging ze eerst een kleine test geven. Voor de eerstejaars was dat herhaling van het zesde leerjaar en voor de tweedejaars was dat herhaling van hun eerste jaar. Ze schreef op het bord de oefeningen. Ze moesten gewoon het antwoord schrijven en de oefening niet over te schrijven.
Ze keek nog eens rond. De banken stonden ook mooi. De leerlingen mochten komen! Na een paar minuten hoorde Sophie gestommel aan de deur. Ze deed de deur open en zag dat haar klas in een regelrechte hoop stonden! Jeetje! "Komaan! Is dit een rij?! Kom hup à deux!", riep Sophie en hoopte dat de leerlingen per twee gingen staan.
Toen dat gebeurt was, glimlachte ze bij het zien van de eerstejaars. Ze hadden de vorige les al kennis gemaakt en toen was het meer om jezelf in het Frans voor te stellen.
"Ga maar naar binnen.", zei Sophie. "Asseyez-vous!", zei ze. (OOC.: letterlijk: Gaat u zitten)IC.: "Ik heb papieren op jullie plaats gelegd voor een kleine test over wat je nog weet van vorig jaar. Aan de rechterkant van het Smartboard heb ik alles opgeschreven voor de eerstejaars en aan de linkerkant van het Smartboard alles voor de tweedejaars. Het is de bedoeling dat je alleen de antwoorden op schrijft en niet heel de oefening.", zei Sophie.
"Zo zet even een map dan gaan we starten!", ze wachtte tot dat iedereen een map had gezet. "Zo begin maar. Ik geloof dat een klein kwartiertje volstaat.", zei ze en ging achter haar bureau zitten. Ze keek of er niemand zou gaan spieken.
OOC.: Oefeningen eerstejaars:
1: Vervoegen: Vervoeg être, aller, pouvoir, vouloir, mettre en faire. 2: vul de juiste vorm van het werkwoord in. Let op bij manger (regeltje voor nous) : Avoir. J'.... une pomme. Manger: Nous....... une tarte aux fraises. 3: Vertaal het werkwoord en vul de juiste vorm in. Lezen: Tu....... un livre. Eten: Ils..... trois tartes aux chocolate.
Oefeningen tweedejaars:
Geef de juiste regel voor elke tijd: Passé composé:................... Future Proche:............... Passé recent:.................. 2: Vervoeg enkele werkwoorden in de passé recent: Manger.......................... Aller............... 3: vervoeg enkele werkwoorden in de future proche: Lire............... Partir............ 3: Vervoeg enkele werkwoorden in de passé recent: Partir......... Mettre........... Avoir......... être............ Aller.......... Vouloir...............
Ze keek nog eens rond. De banken stonden ook mooi. De leerlingen mochten komen! Na een paar minuten hoorde Sophie gestommel aan de deur. Ze deed de deur open en zag dat haar klas in een regelrechte hoop stonden! Jeetje! "Komaan! Is dit een rij?! Kom hup à deux!", riep Sophie en hoopte dat de leerlingen per twee gingen staan.
Toen dat gebeurt was, glimlachte ze bij het zien van de eerstejaars. Ze hadden de vorige les al kennis gemaakt en toen was het meer om jezelf in het Frans voor te stellen.
"Ga maar naar binnen.", zei Sophie. "Asseyez-vous!", zei ze. (OOC.: letterlijk: Gaat u zitten)IC.: "Ik heb papieren op jullie plaats gelegd voor een kleine test over wat je nog weet van vorig jaar. Aan de rechterkant van het Smartboard heb ik alles opgeschreven voor de eerstejaars en aan de linkerkant van het Smartboard alles voor de tweedejaars. Het is de bedoeling dat je alleen de antwoorden op schrijft en niet heel de oefening.", zei Sophie.
"Zo zet even een map dan gaan we starten!", ze wachtte tot dat iedereen een map had gezet. "Zo begin maar. Ik geloof dat een klein kwartiertje volstaat.", zei ze en ging achter haar bureau zitten. Ze keek of er niemand zou gaan spieken.
OOC.: Oefeningen eerstejaars:
1: Vervoegen: Vervoeg être, aller, pouvoir, vouloir, mettre en faire. 2: vul de juiste vorm van het werkwoord in. Let op bij manger (regeltje voor nous) : Avoir. J'.... une pomme. Manger: Nous....... une tarte aux fraises. 3: Vertaal het werkwoord en vul de juiste vorm in. Lezen: Tu....... un livre. Eten: Ils..... trois tartes aux chocolate.
Oefeningen tweedejaars:
Geef de juiste regel voor elke tijd: Passé composé:................... Future Proche:............... Passé recent:.................. 2: Vervoeg enkele werkwoorden in de passé recent: Manger.......................... Aller............... 3: vervoeg enkele werkwoorden in de future proche: Lire............... Partir............ 3: Vervoeg enkele werkwoorden in de passé recent: Partir......... Mettre........... Avoir......... être............ Aller.......... Vouloir...............